Labels

zondag 2 januari 2022

46 - Kikkers kussen!

 Happy 2022! Gelukkig snoeischaar!

(Dat moet natuurlijk nieuwjaar zijn, maar mijn auto-invul deed zijn eigen ding en eigenlijk is dat wel heel toepasselijk, toch?)

Mijn moeder liet eind jaren zeventig een grote vijver graven, waarin ze vervolgens een niet- aflatende tien jaar durende oorlog voerde tegen oprukkend slootriet. Ik noem het De Oneindige Riet Oorlog.
De kikkerpoel, doorsnede 1,5 m

Ik zie haar nog met verhit gezicht in mijn opblaasbootje op die vijver drijven, echt een verloren zaak. Tuinieren was toen bepaald geen prioriteit voor mij, maar ƩƩn ding wist ik wel zeker: voor mij nooit een vijver, wƔt een gedoe zeg.
Totdat ik zelf een vijver kreeg. Voor mij hoefde die niet, hij kwam er wel en wat heb ik een plezier beleefd aan die plas water! Vanaf de eerste dag werd ik gefascineerd door het leven dat er zich onmiddellijk in ontwikkelde. Kevertjes, zwemmende schorpioenachtige griezels, wantsen, watervlooien, waterspinnen, bootsmannetjes, kikkers, padden, salamanders, waterjuffers, waterslakken, libellen, allemaal wisten ze de weg te vinden en bleven. Er kwamen waterlelies en oeverplanten als lobelia, lis, zwanenbloem, dotters, iris en kattenstaart. En natuurlijk kwam er dat eerste jaar ook alg en draadwier. Uren troep scheppen, op de kant laten liggen zodat de beestjes er weer uit konden kruipen en het niet eens erg vinden... wie had dat gedacht? Ik ontwikkelde slimme (vond ik zelf) technieken, zoals met een eetstokje het groene spul eruit draaien. De vissen kregen allemaal een naam van mijn dochter en werden heel snel heel bedreven in het schuilen onder de waterlelies, want de buurtreigers hadden de vijver ook ontdekt en kwamen iedere dag kijken of ze een visje konden snacken. En mijn katten en hond vonden de vijver ook super, een altijd volle drinkbak.
De waterleliebak links

Nu, jaren later, graaf ik zelf een kikkerpoel, naast de diepe waterleliebak die ik ook al geknutseld heb. De kapucijners die afgelopen zomer op die plek stonden hebben de grond best goed voorbereid, ik kom er tenminste zonder al teveel moeite doorheen. De poel ligt naast mijn nog te bouwen prieeltje, zodat ik vanuit de schaduw straks met boek, schetsboek en hond kan genieten van alles wat zich daar gaat roeren. Het is nu nog niets, alleen een gat in de grond, maar wacht maar. Ik weet zĆ©ker dat ik in de gaten gehouden word door de pad die in de kas woont. En het roodborstje en de pimpelmezen zaten ook al vanuit de appelboom naar me te kijken. Ik heb een voedersilo voor ze opgehangen naast mijn poel, en zorg voor vogelvriendelijke drinkplaatsen. De lockdown gooit nu wel even roet in het eten, want ik denk niet dat de vijverspecialist in Rockanje geldt als essentiele winkel...dus het is nog wachten op en geduld oefenen (niet mijn sterkste punt) voor mijn vijverfolie. 
Ondertussen geef ik je snel nog een mooie quote mee voor 2022:

"To be yourself in a world that is constantly trying to make you something else, is the greatest accomplishment."

(R.W. Emerson)
Doe je best! En heel veel tuinplezier in 2022!
Meer over mijn tuinen op Instagram @songsmith2962 

zondag 26 december 2021

45 - Fijne Kerst!

 Een blog post op Tweede Kerstdag, waarom niet?

Terwijl ik dit schrijf, hangt mijn menu voor kerstavond op de koelkast en moet ik die deur heel voorzichtig openen omdat anders het kaasplankje zichzelf naar buiten stort.
Het is nl mijn gewoonte mijn stukjes vooraf te schrijven zodat ik er nog eens naar kan kijken en de ergste zinnen kan schrappen, echt een voorwaarde voor een schriftelijke flapuit!
Goed. Wanneer je dit leest zit het grootste deel van Kerst 2021 er al op en het allergrootste deel van het jaar ook. En wat was het een jaar...voor mij met zowel een dieptepunt als een hoogtepunt.

Het hoogtepunt was het huren van mijn tuin, zonder enige twijfel. Daar konden die pandemie en mijn ongeluk absoluut niet tegenop.  Zelfs nu, eind December, terwijl de plassen op de klei staan en de Oost-Indische Kers het eindelijk heeft opgegeven, loop ik met een jubelhart mijn tuin op. De bollen komen op, sommige planten staan echt fier overeind, de meeste stekken in de kas doen het super goed en als ik mijn ogen dicht doe zie ik mijn tuin voor me zoals zij gaat worden. Een groene oase, met in iedere seizoen boeiende planten en een toevluchtsoord voor amfibiĆ«n, insekten, vogels, egels, en mijzelf en Puck. (Ik bedacht me net dat muizen ook in dat rijtje thuishoren, maar dat is best controversieel, veel moestuiniers hebben muizen liever niet).

En dan maar hopen dat 2022 een "beter" jaar zal zijn, waarin we dat rotvirus eindelijk kwijtraken en we ons gewone leven weer op kunnen pakken. Uiteraard besef ik dat wij het zo slecht nog niet hebben, ondanks online lessen, alleen-afhaalrestaurants, dichte kroegen en gecancelde wintersport, want aan de grens met Ukraine staat Putin met zijn spierballen te rollen en dan krijg ik t een beetje benauwd. Tja, je bent een kind van de Koude Oorlog of niet, he?
Maar goed. Zaadcatalogussen slepen mij ook daar wel weer doorheen.
Ik ga mijn zaaiaardappelen uit laten lopen, de laatste knoflook is de grond al in en mijn kikkerpoel ligt braaf en geduldig te wachten op de vijverfolie.

Ik wens jullie nog een fijne Tweede Kerstdag, een gezellig oud&nieuw en een 3-G 2022 (goed, gezellig en vooral gezond)!

Meer over mijn tuinen op Instagram @songsmith2962 

zondag 19 december 2021

44- A rose is a rose by any other name.

 Mijn wieg stond op de derde verdieping van een  huis in een straat in Blijdorp, dus de eerste rozen die ik me kan herinneren waren die in Diergaarde Blijdorp. 

Oma had een abonnement, dus ik leerde daar letterlijk lopen. Mijn favoriete plek in Blijdorp was overigens de rotstuin, zo spannend om over de grote stenen te lopen die daar de paden omzoomden, en dan te moeten bukken om onder de taxussen door te komen. Mijn kleuterjungle.
Het zat er dus al vroeg in. Maar ik wil het eigenlijk over rozen hebben.
Wist je dat er mensen bestaan die niet van rozen houden? Ongelofelijk he? Zelf zit ik aan de verre andere kant van het spectrum: ooit huurde ik een kamer omdat er zo'n mooie  rode klimroos over de voordeur groeide (slechte keus, de inwonende eigenaresse bleek een alcoholiste, die prachtroos kon daar uiteindelijk niet tegenop). En in ieder huis waar ik woonde plantte ik rozen. Ook in mijn huidige balkontuin. Het balkon ligt op het Zuid-Westen, dus de eerste voorwaarde (zon) werd gegarandeerd. Voor rozenmest zorgde ik zelf. Waar ik echter totaal niet op voorbereid was, was de felle wind die 9 van de 10 dagen over mijn balkon raast. Na 3 jaren van omwaaiende rozen, afgerukte verse knoppen en geknakte takken heb ik het opgegeven. Het deed eenvoudigweg teveel pijn om mijn gekoesterde rozenknoppen keer op keer van de planken te moeten rapen. 
Mijn enige twee overlevenden, een donkerrose Gallicia ( enkele) roos en een zalmrose naar geel verkleurende hybride theeroos heb ik een paar weken geleden naar mijn volkstuin gebracht, bruusk gesnoeid.

En ja, ook daar staat vaak wind... maar als de zon schijnt, hebben ze zon! We gaan het zien. In elk geval begon de Gallicia binnen een week nieuwe scheuten aan te maken, een hoopvol teken. De theeroos is wat aarzelender, Ć©Ć©n begin van een nieuwe scheut. Zij was zowiezo meer een prima donna, beeldschoon en met een heerlijke geur met een hint van citrus, maar veeleisender dan dat wilde Spaanse ding (dat ook zalig geurt, voor mij moeten rozen naar roos ruiken, anders kan je net zo goed een zijden exemplaar neerzetten). Ik ga de dames verwennen met lavendel als buurplanten, goed tegen de ongewenste insecten, want aan gif sproeien doe ik niet. En dan maar hopen dat ze het op de tuin beter naar hun zin zullen hebben, met hun voeten in de klei. Volgens mijn tuinbijbel vinden ze klei prima te pruimen. (Oh oh, het boek zegt ook dat mulchen met turf een goed idee is..., well, the times they-are-a-changing!)
Mijn volgende post is Tweede Kerstdag, dus ik wens je alvast hele gezellige kerstdagen. Don't let this lockdown get you down! šŸ˜—šŸ˜—

Meer over mijn tuinen op Instagram @songsmith2962 

zondag 12 december 2021

43 - Aai eens een (kerst-)boom!

 Er wordt nog altijd een beetje meewarig lacherig gedaan over mensen die bomen als hun vrienden beschouwen. 

Ik kan me nog goed herinneren dat Prinses Irene toegaf bomen te knuffelen. Zo, dƔt was nog eens eccentriek! Tegenwoordig is het ietsjes minder beladen, ietsjes.
Als een kind met een, laten we het een uitdagende jeugd noemen, kwam ik er al heel jong achter dat de nabijheid van bomen mij rust geeft. Ik heb dus ook een behoorlijk deel van mijn jeugd in bomen doorgebracht. Geen boom was mij te hoog. En de beste bomen hadden een grote kruin, want dan zat je daar onzichtbaar in een groene ruisende kamer.  Naast mijn huis stond een rij oeroude knotwilgen, sommigen volkomen hol maar toch nog levend. Uitstekende klimbomen, met als bonus dat er ieder voorjaar een paartje steenuiltjes in broedde. Hun schrille roep was een constante achtergrondzang bij mijn jeugd, samen met de harde plonzen van de ratten die zich bij mijn nadering in de sloot uit de voeten maakten. Toen was mijn lievelingsboom een beuk (niet om in te klimmen trouwens, die gladde stam gaf weinig houvast). Inmiddels is dat veranderd in een Japanse esdoorn.

Op mijn tuin heb ik vijf appelbomen, een pruikenboom(pje) en een mini-knotwilg. Maar die esdoorn komt er beslist ook. De vorm van de boom, de kleur van de bladeren, niets mooier dan dat. Ik ga het gewoon proberen. En ik ga ook een hazelnoot en een meidoorn zetten.
Grote, echt grote bomen kunnen niet vind ik. Het is een volkstuin, geen arboretum. Anders plantte ik een ginkgo en een sequioa, een eik en een ceder, ik zweer het. Nu doe ik het met mijn mini boompjes.  En ze zijn me allemaal lief.
En wat doet die kerstboom bovenaan dit blog? Simpel. Al die lockdownshit zorgde voor een onbedwingbare behoefte vroeger dan ooit mijn huiskamer vol te zetten met lichtjes. En een echte ouderwetse boom met kluit. "Die IS al dood hoor, " verzekerde de verkoper me (goede reklame voor je product?). Op mijn protest dat ik al 3 kerstbomen met kluit levend en wel in mijn oude tuin had staan, haalde hij zijn schouders op, overtuigd van zijn gelijk. Dus ik heb mijn kerstboompje teder toegesproken en beloofd dat hij op 27 december naar mijn tuin gereden wordt, dead or alive. Liefst levend, uiteraard. Maar indien half- of helemaal dood, dan gaat hij toch de grond in voor zijn tweede leven als vogelvoerboom. 
Ondertussen praat ik tegen hem (gaat in Ć©Ć©n moeite door met praten tegen mijn hond, die wel een beperkte woordenschat heeft, maar toch nog groter dan de kerstboom) en zorg ik voor water en een constante temperatuur.
Goed. Verlaat ik je nu met een laatste filosofische opmerking van mijn hond: "Botje, lekkers, plasje doen!"
Meer over mijn tuinen  op Instagram @songsmith2962 


zondag 5 december 2021

42 - En de winnaar is: Tropaeolum majus!



 Pas 5 maanden heb ik mijn volkstuin (zo kort? Het voelt veel langer).


Tjokvol groenten stond hij, voornamelijk met aardbeien, aardappels en bonensoorten. En in de kas vooral veel tomaten. Het oogsten moest ik  voor het grootste deel tot mijn grote verdriet door een doodsmak aan anderen overlaten. Toen ik na een tijdje weer genoeg opgeknapt was om naar de tuin te lopen en daar een uurtje te gaan zitten, had ik er plezier in bij te houden welke plant het het best deed.

Oost-Indische kers.

Nu kweek ik zelf al jaren Tm (kan jij wennen aan die nieuwe naam? Nasturtiums voor mij hoor!) op uit zaad, omdat het zulke vrolijke makkelijke planten zijn, die lelijke hoekjes uitstekend camoufleren met hun aantrekkelijke ronde blad, totaan de eerste vorst doorbloeien (maar dan is het ook echt meteen snot) en zichzelf ook fanatiek uitzaaien (en een luie tuinier is een blije tuinier!) En bladeren, bloemen en zaden zijn eetbaar! Perfecte volkstuinplant, dus, toch?

Op mijn balkon had ik deze zomer voor het eerst een donkere soort, die inderdaad prachtig afstak tegen de gebruikelijke oranje en gele variant. Volgens de zaadzakjes waren het allebei hangers.  Klopt. Alleen bleek de gele soort ook uitstekend te kunnen klimmen. Terwijl ik dit vanuit mijn luie stoel schrijf, heb ik zicht op de ruim 1,5 m hoge rank die zich in mijn trellis geslingerd heeft. Nog geen nachtvorst gehad, dus hij leeft nog.
In mijn loodzware 2e hands Britse plantenbijbel uit 1971, die al sinds 1984 met mij meereist van huis naar huis, komt deze plant niet voor. Blijkbaar was hij toen niet in fashion. Wat ik misschien wel kan verklaren: in die tijd waren tuinen netjes, gladgeschoren gazon, plantje hier, plantje daar, met kale aangeharkte steriele grond er om heen en beslist geen slordige "Ik zie wel waar ik uitkom" woekeraars. En zeg nou zelf, de Nasturtium is natuurlijk de hippy van de tuin! (Daarom passen wij zo goed bij elkaar)
Er is nĆ³g een goede reden om Tm tussen je bonen te zetten: hij trekt bladluizen aan en lokt koolwitjes weg van je kool. Zie hem als de Mick Jagger op een tuinfeestje. Ook in de kas doet deze hippy goed werk: kaswittevlieg heeft een hekel aan hem.
Zaaien vanaf mei (na de laatste nachtvorst!), in zaaibakjes kan, maar direct op zijn plaats kan ook prima. Hij is absoluut niet kieskeurig wat grond betreft, maar is wel een zonliefhebber.

Wil je meer lezen over mijn tuinen, ga dan naar Instagram @songsmith2962 


zondag 28 november 2021

41 - De Drie Gezusters

 

De bomen langs de Langesingel zijn nu kaal. Ook mooi, kale takken. Het geeft een totaal ander perspectief, en ik besef dat ik ook wat aan de erfafscheiding wil doen.

Want nu vallen me de best wel vele auto's die langsrijden extra op.
Ik twijfel tussen een half doorzichtige "haag" van grassen en een combinatie van grassen en bessenstruiken. Tuurlijk gaat het riet in de greppel ook weer groeien, maar het gaat mij om de winterperiode, wanneer het riet gemaaid is.
Kardoen is ook een optie. In elk geval iets dat ongeveer een meter hoog is en die langsrazende auto's camoufleert.

Mijn buurman heeft zijn stukje keurig omgespit, er komen aardappels zegt hij. Het contrasteert met mijn door plassen ontsierde landje. Ondanks dat ik de no-dig filosofie aanhang, vind ik zo'n keurig gespit stuk grond heel mooi. Zal vast te maken hebben met mijn jeugd in de polder, toen ik langs de velden van onze buurman ploegde totdat er zulke klompen modder aan mijn kaplaarzen hingen dat ik mijn voeten  nauwelijks meer omhoog kreeg. Zware vette klei. Hoe Hollands wil je het hebben? Buurman Kommer wisselde aardappels af met voedermais. De mais vond ik saai, de aardappels hadden tenminste nog leuk bloemetjes.
Toch ben ik van plan zelf ook wat mais te gaan planten. Maar niet zomaar mais. Ik wil De Drie Gezusters proberen. Dit is een combinatie van suikermais, bonen en pompoenen. Het is een eeuwenoud gebruik (men spreekt over 6 of meer eeuwen) dat in Noord-Amerika hele Native American dorpen van etensvoorraad voorzag. De combinatie is er een van symbiose: de pompoenranken houden het onkruid in bedwang en de grond een beetje vochtig, de mais kan dus lekker groot groeien en de bonen hebben geen bonenstaken nodig en zorgen voor stikstof in de grond.

Hoe dan?

1. Zorg voor een zonnige plek (minimaal 6 uur direct zonlicht per dag)
2. Zet in iedere rij een bonenplant naast een maisplant, pas als je zƩker weet dat er geen nachtvorst meer zal zijn
3. Zaai 4 maiskorrels* in een heuveltje en zorg dat de maisrijen diagonaal 'verspringen'
* het schijnt een goed idee te zijn om je maiskorrels eerst een nachtje in lauwwarm water te laten weken.
* Alle drie de gezusters hebben altijd trek (net als ik!), dus verwen ze met lekkere mulch bij het planten.
Als je meer wilt weten over dit systeem (en je Engels goed is), lees dan vooral het boek Braiding Sweetgrass, van Robin Wall Kimmerer. 
Zij is zelf van native afkomst en biologe en heeft een boeiend boek geschreven over hoe de inheemse bevolking met planten omgaat. Ze tipt heel subtiel aan dat de eerste Britse immigranten van de honger gestorven zouden zijn zonder de voedselhulp van de inheemse bevolking. De 'dank' die de natives kregen was verdreven worden van de grond waarop ze al eeuwen woonden. Maar dat is een heel andere verhaal dat niets met tuinieren te maken heeft.
Wil je meer lezen over mijn tuinen, kijk dan op Instagram @songsmith2962 

zondag 21 november 2021

40 - Libellenliefde.

 De Engelsen maken onderscheid tussen dragonflies en damselflies. Wij noemen ze (ten onrechte) vaak allemaal libellen. Waarom noem ik specifiek de Engelse namen? Nou, simpel, ik weet dat veel tuinliefhebbers regelmatig afstemmen op Gardener's World van de BBC, en Monty en consorten zijn tegenwoordig helemaal 'into'  insecten in de tuin. Ik ook.

Libellen zijn groot (de dragonflies; dragon = draak) en spreiden hun vleugels horizontaal, waterjuffers (de damselflies; damsel = juffrouw) zijn kleiner en slanker en houden hun vleugels in rust evenwijdig aan de lengte van hun lijf. Mijn aquarel rechts is dus een waterjuffer. Wat ik fascinerend vind aan deze insecten is dat ze al bestaan sinds het Vroeg Perm, dat weten we zƩker omdat er fossielen van zijn gevonden, en dat ze op alle continenten behalve Antarctica voorkomen. (Bron: Wikipedia) En laat je niet bedotten door hun prachtige fluoriserende uiterlijk, het zijn bloeddorstige jagers.


In de polders waarin ik opgroeide was in de jaren zestig door kwistig gebruikt landbouwgif nauwelijks leven te zien. Ik hoorde en zag mijn eerste kikkers in 1968 op doorreis in Frankrijk en mijn eerste libellen pas in 1980 op een antieke begraafplaats in Griekenland. Er zat iets groots, fluor-groen, op een grafzerk en ik herinner me dat ik eerst dacht 'wat een rare vlinder' en vervolgens ademloos heb zitten kijken naar 10 cm grote groene, knalgele en rode libellen die snorrend jachtduikvluchten maakten boven een maar 30 cm breed stroompje. Liefde op het eerste gezicht.
Mijn latere vijver trok vanaf de eerste dag waterjuffers, maar in het warme deel van de zomer ook libellen. Ik zag ze hun territorium fanatiek verdedigen, jagen,  paren, eitjes leggen en het verveelde nooit. Soms vergiste eentje zich, omdat ik me al tijden niet bewogen had, en streek even op mijn been neer. Soms had de kat een gelukstreffer en sloeg hij er een uit de lucht. Het verveelde nooit!

Kijk, dat heb ik in mijn nieuwe tuin ook. Een bak met water, planten, hopelijk waterjuffers en libellen. Het zal niet simpel zijn, want de larven van libellen hebben ondiep water nodig om tot wasdom te komen en kunnen daar soms vier jaar over doen!  Nog een reden om geen vissen te willen. En die ondiepte creĆ«ren wordt ook nog een dingetje, in een rechthoekige plastic kuip van 80 cm diepte. Maar ik ben creatief, komt goed.
Het geeft niet, het maakt het spannend. Ik verlaat je nu met een Corona-lockdown 4.0-proof quote, die ik ergens op het Internet tegenkwam en waarvan ik vermoed dat hij uit Ierland of Schotland afkomstig is, of IJsland (kijk, er zijn meer mensen zoals ik).

"May you touch dragonflies and stars, dance with fairies and talk to the moon"

Meer over mijn tuin op Instagram @songsmith2962 

183E - Monsoon / publishing Boerenwormkruid

  Bloody hell,  was it a turn around, or what? Almost unbelievable that last Saturday evening I was sitting out on the Middelharnis waterfro...